Page:Ruize-rijmen 1922.pdf/140

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page has been proofread, but needs to be validated.

124

13. THE OLD MASTERS OF HOLLAND.

De schrijver van „Van dag tot dag" in het Hbl. citeert niet zonder ontroering, het vers van den dichter Henry van Dyke, den vroegeren Amerikaanschen gezant: "The heavenly Hills of Holland", waarin deze regelen onze aandacht trokken:

"The great Dutch painters loved them,
Their pictures show them clear —
Old Hobbema and Ruysdael,
Van Goyen and Vermeer..."

niet alleen om den inhoud, maar ook om het rijm. Het is jammer dat de dichter nog niet wat naar dit uitspraaksysteem doorzingt over Holland en zijn schilders. Charivarius zal nu maar zoo vrij zijn.

Though there we hear no thunder
Of cataracts and falls,
We catch the mighty voices
Of artists like Frans Hals.

There too, full many a lassie,
In quaint attire arrayed,
Reminds us of the pictures
By Bisschop and Ostade.

Yea, in their moor and meadows,
Where silvery snowdrops droop,
We recognise thy paintings,
Immortal Albert Cuyp!

Whene'er we stand, admiring
Piazza, park and porch,
Or golden gated gardens —
We think of thee, Ter Borch!